Een interessante vraag die ik mezelf ook wel eens stel. Het doel van een (belangrijke) wedstrijd is natuurlijk om alles te geven wat je hebt zodat je helemaal niets meer overhebt aan de finish. In de praktijk is dat natuurlijk lastig, hoe deel je je krachten zo in tijdens een halve marathon dat je met je spreekwoordelijk laatste adem de finish passeert?
Ik denk dat de mensen waar je het over hebt veel te snel van start zijn gegaan en diep moeten gaan om überhaupt de finish te halen. Als ze hun race beter zouden indelen dan zouden ze waarschijnlijk en sneller zijn en minder kapot zijn gegaan, is mijn inschatting.
Uiteindelijk draait het erom je eigen capaciteiten te kennen en op basis hiervan een indeling voor de wedstrijd te maken. In mijn geval, en misschien heb jij dat ook, heb ik een 'basissnelheid' per afstand waar ik altijd op terug kan vallen. Helemaal kapot ga ik dus niet als ik te snel van start ga.
Wel heb ik een paar keer nog flink moeten aanzetten en 'alles moeten geven' aan het einde. Bijvoorbeeld als er gesprint moest worden (en dan blijk je nog heel veel meer over te hebben dan je dacht) of als ik net onder een eindtijd kon komen. Het mooiste voorbeeld is mijn marathon van Rotterdam van 2016 waar ik na exact 2 uur en 55 minuten het 41 kilometerpunt bereikte. En dus de snelste kilometer van de marathon mijn laatste moest worden wilde ik onder de 3 uur komen. Dat was eigenlijk het moment in mijn sportcarriere waarbij ik het diepste heb moeten gaan en toen kon mijn geest mijn lichaam dwingen om te doen wat er moest gebeuren. Volgens mij is het onmogelijk om zoiets tijdens normale trainingen te trainen.
De enige trainingstip die ik zou willen geven is om progressieve duurlopen te doen en die goed uit te voeren. Zo doe ik regelmatig bijvoorbeeld een duurloop van 80 minuten met 10' in Z1, 30' Z2, 20' Z3, 10' Z4 en 10' uitlopen waarbij ik mijn hartslag altijd in de juiste zones wil hebben. Daarmee dwing ik mezelf om te pushen als ik al redelijk moe ben en voor mijn gevoel prepareert me dat om aan het einde van een wedstrijd te kunnen pushen.