Onderwerp: Respect van Robert Gesink
Van zijn website gejat maar toch leuk stukje..
Pure toewijding!
Vroeger reden wielrenners wedstrijden. Wie kent de verhalen niet van Joop Zoetemelk, die als wintertraining op de lange latten stond en zijn tijd vulde door uren te langlaufen. Zonder ook maar eens op de fiets te zitten ging hij dan van start in de ronde van de middellandse zee en het seizoen was begonnen. Tijdens zo’n seizoen reden de renners ook veel meer koersen dan wat de gemiddelde renner tegenwoordig doet. Als je tegenwoordig aan 80 tot 90 koersdagen komt ben je een gemiddelde prof. Vroeger reden sommigen het dubbele aantal wedstrijden.In tegenstelling tot wedstrijd rijden vult de huidige beroepsrenner zijn tijd met trainen, trainen en nog eens trainen. Tot de topvorm is bereikt.
Na een korte break halverwege het seizoen is een hoogtestage een ideale manier om het tweede gedeelte van het seizoen voor te bereiden. Dat de Sierra Nevada een goede plek is om ‘op hoogte’ te zitten bleek wel toen wij hier aankwamen en een Lotto-busje zagen staan. Ook Cadel Evans en Jurgen Vandenbroeck verblijven hier.
Het voordeel van deze plek is uiteraard de accommodatie en de hoogte, het nadeel is dat er niet zo veel weggetjes zijn op deze hoogte en het trainen vaak neerkomt op rijden op dezelfde wegen. Zo ook vandaag. We zijn naar het dal gereden, hebben daar een uur gefietst, en toen in anderhalf uur weer naar boven.
Omdat je niet altijd bergop wilt rijden en je ook eens lekker op snelheid wilt rijden, rijden we ook wel eens op de 400-meter baan die bij dit complex ligt. En dat is pure toewijding. Wanneer je over de buitenste baan fietst doe je namelijk zo’n 50 seconden over een rondje. Als je dan 2 uurtjes wilt lostrappen ben je dus gewoon 144 rondjes aan het rijden. Gelukkig komt dit niet zo heel erg vaak voor.
Dit onderwerp kwam tijdens het eten ook aan bod en toen besefte ik mij ineens dat ik vies mazzel heb gehad dat ik nog wat talent heb voor het fietsen. Buiten het feit dat ik met mijn platvoeten als hardloper een gigantisch modderfiguur zou slaan en ik als 800meterloper op zou moeten passen niet gedubbeld te worden, zou het mij ook enorm saai lijken altijd maar op zo’n baan te trainen. Of zwemmer, misschien nog wel erger! De hele dag in het zwembad op en neer zwemmen… Gelukkig heb ik daar ook geen talent voor! Waarschijnlijk zou de badmeester mij uit het water vissen omdat hij denkt dat ik verdrink als ik serieus een baantje probeer te trekken.
Als je dan eens rondkijkt door de eetzaal zie je al snel de sporter zitten die een overdosis toewijding heeft. De triatleet. De triatleet doet dus de hele dag niets anders dan trainen. Hij fietst, loopt en zwemt bijna net zo veel als een wielrenner, hardloper en een zwemmer en dat alles op een dag. En dan als Triatleet ook nog eens een week of 4 op hoogtestage zijn en alleen maar dezelfde weg kunnen fietsen. Als je daar over nadenkt lijkt de grens tussen maximale toewijding en complete waanzin een flinterdun lijntje te zijn die je zo maar eens zou kunnen overschrijden
En dan komt er nog die anekdote over een man die een 10-voudige triatlon deed op een baantje van 3,5km. 38km zwemmen, 1800km fietsen en 425km hardlopen….
Die is het lijntje voorbij! Respect voor die Triatleet, laat mij maar fietsen!
Groeten!
Robert Gesink