Zwemmen is een techniek sport en pas als je goed zwemt dan gaat het fysieke vermogen het verschil maken. Daarom is techniek zo belangrijk.
Echter als je te snel gaat trainen op fysiek vermogen in het water zul je vaak vermoeid in het bad liggen. Vermoeidheid betekent verminderde coordinatie en dit betekent technisch slechter zwemmen. Dus als je veel lange afstanden zwemt zal door de vermoeidheid je techniek alleen maar slechter worden. Het motorisch geheugen zal de technische fouten opnemen. Vooral als je deze fouten eindeloos blijft herhalen bij te lange duurtrainingen zal je nog moeilijk technische verbetering kunnen maken, aangezien de fouten er al zo diep in zitten gesleten. Daarom is het pas verstandig om langere afstanden te gaan zwemmen als je de techniek onder controlle hebt. Daarnaast heb je als triatleet het voordeel dat je op de fiets en met lopen ook je uithoudingsvermogen al traint.
Het verschil tussen fietsen en de andere 2 sporten is dat je op de fiets een versnelling hebt. Zodoende kun je op lage intensiteit in de dezelfde cadans trainen als in de wedstrijd. Bij lopen en zwemmen betekent langzamer een lagere frequentie en/of kortere pas-/slaglengte.
Dat is een beetje de theorie achter het feit dat triatleten (zeker degene die niet onder de 13:30 op de km zwemmen) geen lange afstanden op training moeten zwemmen. Splits dan je duurtraining op in kleinere fracties.
Wat voorbeelden als vervanging voor een 1000m:
400 r=30 2x200 r=20 4x100 r=10
5x200 r=20-30
10x100 r=10-20
Alles wel in duurtempo (T30 tempo of iets langzamer)
Voor LD atleten, die kunnen dit uitbreiden naar oefeningen als 8x300 r=20, 6x400 r=30, 200-300-400-500-400-300-200 etc.
Eens in de 6-8 weken een T20/30 test voor de bepaling van je duurtempo, hetgeen ook meteen weer een goede wedstrijdsimulatie om een keer wel een lange afstand aan een stuk te zwemmen.
Ik ga dadelijk zelf ook maar eens zwemmen